Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Mijn verbond [13]met hem was [14]het leven, en de vrede; en Ik gaf hem [15]die [16][tot] een vreze; en hij vreesde Mij, en [17]hij werd om Mijns Naams wil verschrikt. 13. Te weten, met Levi; dat is, met den sta van Levi. Of, met hem, te weten, met Aaron en zijne nakomelingen. 14. Dat is, Ik heb den stam van Levi, met het priesterdom, alle welvaart, tijdelijke en eeuwige, beloofd. Of, des levens en des vredes; of [ten] leven, enz. 15. Te weten, het leven en vrede; dat is, alle welvaart. 16. Dat is, opdat hij mij vrezen zou, gelijk hij ook gedaan heeft. 17. Zie een voorbeeld van den ijver der Levieten. Ex.32:26 enz.; Num.25:7,8,12. Anderen verstaan dit alzo, dat de Levieten den Heere in alle nederigheid en ootmoedigheid gediend hebben. Anders: hij [te weten Levi] werd om Mijns Naams wil vermorzeld; dat is, hij heeft alle gevaren en zwarigheden uitgestaan om Mijn Naams wil.